In de poëzie weten ze het: iedereen kan schrijven, iedereen kan dichten. Dat zien we in de Sinterklaastijd, of bij het programma Candle Light. Maar voordat die gedichtjes ‘poëzie’ worden, ga je als dichter in de leer. Je schrijft sonnetten, limericks, kwatrijnen. Je leert over versvoeten, ritme, alliteraties. Uiteindelijk vind je je eigen vorm, je eigen poëtica. En daarmee ontstijg je Candle Light.
Met hardlopen zou het misschien hetzelfde moeten zijn. Natuurlijk, iedereen kan hardlopen. Maar goed hardlopen? De juiste vorm vinden, die bij jouw lichaam past, en bij jouw mogelijkheden, dat is een zoektocht. En om daar te komen, is het handig om eerst verschillende technieken aan te leren. Pose, Chi, mindful hardlopen. Waarin je leert over voetplaatsing, ritme, je lichaamshouding. En dan uiteindelijk vind je je eigen ‘ren-etica’.
Waarom zijn hardlopers zo wars van techniektraining? En wat valt er te halen?
Dat eerste is mij een raadsel, en bij dat tweede denk ik: veel! Een jaar geleden volgde ik een Pose-training, als voorbereiding op mijn transitie naar blootsvoets hardlopen. Pose is de meest rationele vorm van techniektraining. Het is ontwikkeld door een Russische wetenschapper, die de hardloopbeweging heeft opgeknipt in hapklare brokken: knie heffen, naar voren leunen en voorvoetlanding. Voor het eerst heb ik hier een ‘beweging in de lucht’ ervaren, maar ik bleef een haklander.
Daarna las ik een boek over Chi-running. Geen knie-heffing, maar hakken-billen. En een middenvoetslanding. Dat was een andere optie dan bij Pose. Wat hetzelfde was, was het naar voren leunen en landen achter mijn zwaartepunt. Iets waar ik moeite mee had. Als extra kwam hierbij de cadans, van minimaal 180 stappen per minuut.
Daarna volgde ik een blotevoeten cursus. Geen voorgeschreven voetlanding, wel 180 stappen per minuut, naar voren leunen vanuit de enkels, met elementen uit zowel Pose, Chi als Mindful hardlopen.
Kort daarop vond ik mijn handboek: ‘older yet faster’. Om de hardloop-beweging in de lucht te kunnen maken, is het belangrijk om de ‘stuiter’ te oefenen. Om optimaal gebruik te maken van de natuurlijke vering in ons lichaam. Met een middenvoetslanding, meer dan 180 stappen per minuut, naar voren leunen vanuit de enkels, en landen achter het zwaartepunt. Bijna tegelijkertijd volgde ik een cursus ‘wandelen en hardlopen met ontspannen enkels’.
Het duizelde me. Ik heb geen tijd te verdoen, ik ben de 50 gepasseerd, ik kan niet eindeloos meters maken. Ik wil sneller rennen. Wie niet? Maar snelheid is het sluitstuk, weet ik inmiddels. Eerst een goede techniek, dan meters maken, dan pas komt snelheid aan de beurt. Voor wie minder meters kan maken, is techniektraining daarom cruciaal.
Onder dat motto volg ik nu een vierde cursus, ‘oer running’, waarin de nadruk ligt op de bewegingen van het lichaam, de armzwaai, souplesse, en weer het naar voren leunen vanuit de enkels. Ik denk dat ik inmiddels genoeg bouwsteentjes heb, om mijn eigen hardloopstijl te ontwikkelen. Om licht, soepel en krachtig te lopen.
Er is één heel belangrijk verschil met poëzie: daar waar Candle Light gedichten hooguit pijn doen aan mijn oren, leidt ‘Candle Light hardlopen’ vroeg of laat tot blessures. Daarom wil ik pleiten voor een diversiteit aan technieklessen. Om langer en sneller te kunnen hardlopen, om je eigen ren-etica te vinden.


Geef een reactie