Na een jaar hardlopen drong het op een vrijdagavondtraining tot mij door: hardlopen is net vliegen. Het stuiteren op de weg, omhoog komen en in de lucht een beweging maken, vooruit, als een eend vlak voordat deze loskomt van de aarde. Het ontstijgen van de zwaartekracht, in dat ene moment, bij elke stap.
Euforisch werd ik ervan: vliegen! Misschien was het de zachte pastellucht tijdens de zonsondergang, of de volle maan, die deze jubelstemming versterkten. Als een jonge eend (van bijna 50) sloeg ik mijn armen uit, bij gebrek aan vleugels. Het loskomen van de grond lukte niet volledig, het voelde wel goed.
Waarom rennen we met onze armen tegen ons lijf? Waarom slaan andere lopers niet hun armen uit, alsof we kinderen zijn en vliegtuigje spelen? Waarom spelen lopers geen vliegtuigje, als het wel zo voelt?
Op het moment dat ik mijzelf vragen ging stellen, kwam ik tot de schrikbarende conclusie dat mijn gedrag afweek, dat behalve ik niemand vliegtuigje speelde. En ik wist niet of ik mij daarvoor moest schamen, of juist niet. De rest van de training heb ik mij gebogen over het vraagstuk: als hardlopen voelt als vliegen, waarom zie ik dan – wanneer bewustwording zich van mij meester maakt – verbaasde en afkeurende blikken om mij heen? Of waarom interpreteer ik deze zo, zelfs wanneer dat misschien niet zo is? Zo rende ik van euforie naar gêne.
Vijf kilometer verder kwam ik tot de slotsom dat gedrag een vorm van communicatie kan zijn, en voor de meeste mensen waarschijnlijk precies dat is: een boodschap in de sociale interactie. Terwijl mijn handelen voornamelijk voortkomt uit innerlijke belevingen en overwegingen. En hoewel mijn gedrag niet de intentie heeft van een boodschap, zullen de meeste mensen daar wel – onterecht – een boodschap in lezen. Dat is het punt waarop sociale communicatie ingewikkeld wordt voor een (niet zo) simpele autist als ik.
En ingewikkeld werd het, toen bij het eerstvolgende stoplicht twee groepsgenoten mij attendeerden op de Ongeschreven Regels van de groep. De training en de schaamte lagen inmiddels als lood in mijn schoenen, en het denken had mijn hoofd zwaar gemaakt, en vol. Zo vol, dat deze nieuwe informatie daar niet meer bij paste. Bovendien heb ik tijd nodig om nieuwe informatie te doorgronden. Die tijd leek er niet te zijn, zo aan het eind van de training.
Ofschoon er een zesjarige in mij leeft, die graag vliegtuigje speelt, schuilt daaronder een jengelende driejarige, waar geen land mee te bezeilen is, en die zich bij overprikkeling doet gelden. Mijn zesjarige leidt weliswaar tot gênante situaties, mijn driejarige staat garant voor pijnlijke interacties, afgetopt met vijf dagen barstende hoofdpijn.
De meeste trainingen zijn min of meer rond, en ik besloot de opkomende overprikkeling te ontlopen mijn verzwaarde gemoed te verlichten in een poging tot vliegen. Ik denk dat vliegen de essentie is, ook zonder gespreide vleugels. En volgende keer vlieg ik binnen de Ongeschreven Regels van de groep. Want hardlopen (in een groep) is lastiger en leuker dan ik ooit had verwacht. Net als vliegen, overigens.


Geef een reactie